Menu Sluiten

Sectorakkoord in de maak voor de uitzendsector en evaluatie van opeenvolgende dagcontracten.

Sectorakkoord

Uit de berichtgeving van diverse mediakanalen blijkt dat er een ontwerp van sectorakkoord werd gesloten in de uitzendsector (PC 322.00).

Het ontwerp van sectoraal akkoord wordt nog ter goedkeuring voorgelegd aan de achterban van de vakbonden en de werkgevers. Er worden daarbij echter weinig problemen verwacht.

Volgende topics zouden onderdeel uitmaken van het ontwerp van sectorakkoord:

  • Bij ziekte mag de termijn voor het indienen van een ziektebriefje niet korter zijn dan twee dagen. In de praktijk zouden momenteel bepaalde uitzendkantoren een termijn van één dag hanteren.
  • De subsidiaire regeling m.b.t. de fietsvergoeding zou aangepast worden. De fietsvergoeding zou verhoogd worden tot 0,25 euro/ km.
  • De subsidiaire regeling m.b.t. de tussenkomst woon-werkverkeer met eigen vervoersmiddel zou aangepast worden. De huidige bedragen zouden geïndexeerd worden met 8%.
  • Er zou voorzien worden in een recht op een hospitalisatieverzekering voor uitzendkrachten die tewerkgesteld worden bij een klant-gebruiker waarin het vast personeel recht heeft op een hospitalisatieverzekering.

Aangezien de ontwerpteksten nog niet beschikbaar zijn, is er momenteel nog geen verdere informatie bekend.

Gelet op de zomerperiode zouden de bepalingen van het akkoord onder voorbehoud van goedkeuring door de betrokken partijen ten vroegste in werking treden vanaf september 2022. De bepalingen met betrekking tot de hospitalisatieverzekering zouden onder voorbehoud van goedkeuring pas vanaf 01/01/2023 in werking treden.

Evaluatie opeenvolgende dagcontracten 

Op 19 juli 2022 heeft de NAR een advies uitgebracht m.b.t. de evaluatie van het gebruik van opeenvolgende dagcontracten voor uitzendarbeid. 

Gelet op art. 40 van CAO nr. 108 wordt het gebruik van opeenvolgende dagcontracten (ODC) voor uitzendarbeid om de twee jaar geëvalueerd. Bovendien werd in het regeerakkoord van 30/09/2020 opgenomen dat de regering wil vermijden dat uitzendkrachten gedurende lange periodes afhankelijk zijn van opeenvolgende dagcontracten (bij eenzelfde gebruiker). Het oneigenlijk en overmatig gebruik daarvan zal bestreden worden, in overleg met de interprofessionele en sectorale sociale partners.

Er wordt geconstateerd dat dat ODC’s, voor heel wat ondernemingen die nood hebben aan flexibiliteit, een belangrijk instrument blijven. ODC’s zorgen er immers voor dat Belgische ondernemingen competitief blijven en het hoofd kunnen bieden aan sterke concurrentie uit het buitenland. Bovendien maken ODC’s het mogelijk in te spelen op de onvoorspelbaarheid van de economische realiteit, die het gevolg is van met name nieuwe vormen van handel en “just-in-time”, maar ook van crisisperiodes, zoals tijdens de gezondheidscrisis van het coronavirus en de huidige crisis als gevolg van de oorlog in Oekraïne. ODC’s helpen ook illegale praktijken (zoals zwartwerk of schijnzelfstandigheid). 

De NAR bevestigde dat het gebruik van opeenvolgende dagcontracten (ODC) een uitzondering om economische redenen moet zijn en geen businessmodel op zich kan zijn om de productie/diensten in een bedrijf te garanderen.” ODC’s mogen dus geen business model vormen. 

Responsabiliseringsysteem 

De NAR acht het wenselijk een adequaat juridisch responsabiliseringssysteem te ontwikkelen, dat eenvoudig, uitvoerbaar en doeltreffend moet zijn, en de berekeningsmethode volgt die de RSZ hanteert op basis van de gegevens waarover hij beschikt. In dit kader worden enkel opeenvolgende dagcontracten (van één dag) in aanmerking genomen. 

Er wordt daarbij wel voorzien om een ongewenste verschuiving naar contracten voor uitzendarbeid van twee dagen te monitoren. 

De responsabilisering zou bestaan in de betaling van een bijzondere socialezekerheidsbijdrage door de klant-gebruiker in geval van overschrijding, bij eenzelfde gebruiker, van bepaalde drempels van ODC’s, per uitzendkracht en per semester (01/01 – 30/06 en 01/07 – 31/12).

Aantal ODC’s/ semester/ uitzendkracht/ voor dezelfde gebruikerBijzondere socialezekerheidsbijdrage, in euro, per semester en per uitzendkracht
0 -390
40 – 5910 x aantal ODC’s: minimaal 400 euro maximaal 590 euro
60 – 7915 x aantal ODC’s: minimaal 900 euro maximaal 1.185 euro
80 – 9930 x aantal ODC’s: minimaal 2.400 euro maximaal 2.970 euro
100 en meer40 x aantal ODC’s: minimaal 4.000 euro

In dit kader moet de RSZ over de nodige informatie beschikken en moeten, met het oog daarop, de noodzakelijke aanpassingen (toevoeging van codes) in de DmfA van de uitzendbureaus worden aangebracht, onder meer om de betrokken gebruikers te kunnen identificeren. Op die manier zal de RSZ beschikken over alle nuttige informatie om de gebruiker nadien rechtstreeks aan te spreken en/of hem te vragen de bijzondere bijdrage te betalen.

Teller 

Voor deze berekening zou een “teller” kunnen worden toegevoegd aan de app interim@work. De NAR verzoekt de RSZ die mogelijkheid te onderzoeken teneinde werknemer en werkgever/gebruiker in staat te stellen het aantal gepresteerde ODC’s op te volgen. 

Uitzondering 

Gepensioneerden, flexi-jobbers en gelegenheidswerkers (PC nr. 144, PC nr. 145 en PC nr. 302) zouden uitgesloten zijn van het responsabiliseringsysteem. 

Gebruikers die de bijzondere bijdrage verschuldigd zijn zouden de mogelijkheid krijgen de terugbetaling te vragen van de bijzondere bijdrage voor een semester waarin uitzonderlijke omstandigheden zich hebben voorgedaan. Hiervoor zouden ze bij de Commissie van Goede Diensten een aanvraag tot onderzoek van terugbetaling kunnen indienen na informatie en raadpleging van de ondernemingsraad dan wel de vakbondsafvaardiging, in de ondernemingen waarbinnen deze organen bestaan. Het bewijs van het naleven van de raadplegingsprocedure moet ook worden toegevoegd alsook een uiteenzetting van de uitzonderlijke omstandigheden. De Commissie van Goede Diensten zal een advies uitbrengen en dit overmaken aan de RSZ.  De RSZ zal vervolgens de beslissing nemen over het al dan niet toekennen van de terugbetaling. 

Inwerkingtreding 

De NAR wil dat het hierboven vermelde responsabiliseringsmechanisme op 1 januari 2023 in werking kan treden. Bijgevolg vraagt de NAR dat zo spoedig mogelijk de nodige wettelijke, reglementaire, budgettaire en operationele maatregelen worden vastgesteld, zodat dit systeem vanaf 1 januari 2023 daadwerkelijk zou kunnen worden toegepast. 

Wijziging CAO nr. 108 

De gebruiker met een ondernemingsraad of een vakbondsafvaardiging moet de ondernemingsraad of, bij ontstentenis van een ondernemingsraad, de vakbondsafvaardiging, elk
semester informeren over het gebruik van opeenvolgende dagcontracten voor uitzendarbeid. In dit kader zou men willen toevoegen dat de statistische informatie enkel moet worden verstrekt op uitdrukkelijk verzoek van de werknemersvertegenwoordigers die zitting hebben in de ondernemingsraad, of, bij ontstentenis van een ondernemingsraad, de vakbondsafvaardiging. 

Deze wijzigings-cao zou worden aangenomen worden zodra het wet- en regelgevingskader is aangenomen en de nodige uitvoeringsbepaling is ingevoerd.

Bovenstaande bespreking is gebaseerd op ontwerpteksten en is onder voorbehoud van publicatie in het Belgisch Staatsblad. 

Bron: Sectorakkoord in de maak voor de uitzendsector en evaluatie van opeenvolgende dagcontracten – Prato

nl_NLDutch